donderdag 7 januari 2016

voor De bakker

De dood kan zo maar je leven in zeilen, daar worden geen afspraken voor gemaakt. Totaal onvoorbereid is het daar en heeftbje dierbare uit je leven genomen. Of ook al was je voorbereid, wist je dat het gebeuren zou, op wat komen gaat is geen voorbereiding. Hooguit putten uit eerdere ervaringen.
Juist dit is waarom ik graag mee doe aan de zondagmiddag bijeenkomsten, waarop nabestaanden bij elkaar komen. Onder het genot van een kopje koffie, thee en dit keer nieuwjaarsrolletjes in een gezellig koffiehuis, met een warme gastvrouw en enthousiaste gastheer. De gastheer is een bekende van me, een indirecte collega van een vorige werkgever. De wereld is klein.
Gisteravond troffen we de laatste voorbereidingen, nog even door spreken en verbinden wat nog een los eindje had. Het had in 10 minuten tijd klaar kunnen zijn, we voelen elkaar, dus dat voed elkaar ook. De meeste tijd gaat zitten in de uitwisseling van onze levenservaringen. Terloops, n.a.v., de gladheid, komt onze plaatsgenoot ter sprake. Het eerste dodelijke slachtoffer van de gladheid. Wat nog wonderlijk is, gezien het aantal ongelukken dat er plaats vind. Deze man ging alleen maar de hond uit laten, vermoedelijk voor hij naar het werk ging. Iets dat hij met veel plezier deed, al heel lang en tot zijn pensioen graag had gedaan.
Hij is ten val gekomen en verkeerd neer gekomen, het leven verliet hem. De krantenbezorger vond hem, wat vreselijk moet zijn. Reanimeren had geen zin meer. Vrouw en kind blijven achter, onvoorbereid.
De visite weet mij te vertellen dat hij bij de appie werkt als bakker. In de wijk waar hij woonde. Ik realiseer me, dat ik die bakker ken, hij is als geen ander de bakker. Een heerlijke vrolijke vent, ik heb hem nooit een keer chagrijnig gezien. Ik ken hem van de tijd dat we allebei in Groningen bij de appie werkten. Toen werkte ik op de broodafdeling, deli en kaasafdeling. Hij deed 'houdbaar'. Later gingen we allebei naar Assen, ik naar een heropend filiaal en hij naar het grote filiaal, waar ik vaste klant was en hem dus geregeld trof. Altijd een praatje of een vrolijke groet. Hij nodigde me zelfs uit op zijn bruiloftsreceptie, waar ik met een andere collega heen ging. Toch heb ik hem al in geen jaren meer gesproken. Toch doet het mij wat. Want nu snap ik wat hij voor mij betekende. Hij was iemand waarvoor je niet meer hoefde te zijn, dan je was. Hij had geen oordeel. Hij genoot van het leven en was de koning te rijk met het werk wat hij deed. Iets wat ik op die leeftijd nog niet vaak had mee gemaakt en een mentaliteit die mij vreemd was. Ik voelde me nooit goed genoeg en nooit voldoen aan de verwachtingen (die natuurlijk in mijzelf liggen, weet ik nu). Hij gaf me het gevoel dat dat er niet toe deed, niets meer te verwachten dan wie je bent.
Door zijn dood snap ik ineens wat hij betekend heeft. Voor hem misschien vanzelfsprekend en hij had gelachen als ik dit ooit tegen hem had gezegd. Maar daarom nĂ­et minder belangrijk om af en toe stil te staan bij wat de mensen om je heen voor je betekenen en het ze te vertellen. De dood wacht, je weet nooit hoe lang.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten