donderdag 28 juli 2016

over saai leven en ontvangen en geven

Ik hou mezelf groot. Vind dat ik het allemaal prima aan kan. Af en toe stort ik in en pak me daarna weer snel bij elkaar om de schouders eronder te zetten. Het is een manier van leven geworden, geloof ik. Soms kijk ik met grote verbazing hoe de levens van anderen zich ogenschijnlijk saai en rustig voltrekken. Hooguit stress om de vakantie bestemming te plannen of hoe de zaken op het werk goed geregeld te krijgen. Het mijne is alles behalve saai. Overal zit beweging en dynamiek in. Ik vraag me inmiddels wel af of ik dat kan, tevreden zijn met het rustige leven dat zo voorspelbaar is. Maar wat is voorspelbaar? Dezelfde werkgever hebben jaar in jaar uit, wil nog niet zeggen dat het saai is. Dezelfde relatie hebben net zo min. Het heeft gewoon alles met mijn eigen perspectief te maken, mijn eigen referentiekader, dat er zoveel is verandert, dat ik me niet kan voorstellen dat het ooit jaren lang voorspelbaar en rustig is geweest in mijn leven. Rust, ik kan het goed gebruiken. Geen idee of ik het wel aan kan als het zich mocht aan dienen. Geen idee. En misschien is het wel dat ik iedereen benijd die dat ogenschijnlijk wel krijgt in zijn of haar leven.
Ik ben onrustig, rusteloos om mijn toekomstige plekje in te richten. Tegelijk vind ik het doodeng. Weer kruip ik in mezelf, om mijzelf mee te nemen. Een nieuwe plek, nog steeds bij ontzettend veel lieve mensen. Blijkbaar mag ik ontvangen, blijkbaar heb ik iets goeds gedaan, maar waarom is dat ontvangen dan juist zo pijnlijk? Het is een vraag die me al tijden bezig houd. Ik wil graag ontvangen, maar geven is zoveel makkelijker. Ik ben een kunstenaar in het omzeilen van wat me aangeboden wordt. Hierin zal ik ook niet de enige zijn en het lukt me al telkens beter om te ontvangen zonder tegenprestatie. Gewoon omdat het kan, niet omdat het moet. Al is het wel beter, om de één of andere reden.
Geven en ontvangen hoeft niet in evenwicht te zijn. Dat weet ik wel zeker. Ieder heeft zijn talenten en de één kan beter het ene geven en de ander iets heel anders. Je vraagt een timmerman toch ook niet om naast het timmerwerk ook nog je boodschappen te doen. En het hoeft niet zo te zijn dat ik teruggeef wat ik heb gekregen, er kan iets anders tegenover staan. Net zoals je de juf niet gaat les geven over wat je net van haar hebt geleerd.
Ontvangen kan gepaard gaan met een belofte, dat je een ander weer wat geeft. Niet eens degene die je liet ontvangen, maar een ander in de cirkel om je heen. Het hoeft niet eens moeite te kosten, iets dat als vanzelf voor je gaat, kan voor de ander van onschatbare waarde zijn.
En sommige periodes in je leven heb je meer te geven of juist meer nodig, er komen tijden dat het weer anders zal gaan. Misschien dat het mij helpt er zo naar te kijken. Dat ik ook mijn onrust kan gebruiken om te zien wat het mij brengt en of ik soms de onrust kan laten zegevieren zonder mezelf voorbij te lopen. Dat ik zo nu en dan in 7 sloten tegelijk loop, wil nog niet zeggen dat ik de sloten ook nog zelf moet willen graven. Of zoiets dergelijks.

maandag 25 juli 2016

Chaos verpakt in dozen

De huiskamer vult zich met dozen. Alles wat verpakt kan worden en niet direct nodig is de komende weken, verdwijnt in dozen. Bij wijze van systeem dan. Dat is ook het enige, want ik trek overal spullen vandaan, kelder, keuken, woonkamer, slaapkamer. Wat maakt het uit? Ingepakt is ingepakt en zo komt er overzicht in de chaos. Hoewel... chaos blijft het in mijn hoofd wel en ook in mijn gevoel. 12 jaar geleden was het ook mooi weer, toen ik voor het eerst dit huis binnen stapte. Ik was meteen verliefd, het voelde goed, passend. 2 maanden later, was dit ons huis. En nog een maand later, zag de woonkamer er ongeveer uit, zoals nu: gevuld met verhuisdozen. Hoewel dat er toen wel een stuk meer waren, maar ik ben dan ook pas net begonnen met inpakken. Zucht.
We zouden gaan verbouwen en we zouden kinderen krijgen. Dat is allebei gelukt. We zouden hier mogelijk niet oud worden, daar waren we ook over uit. Dat is ook gelukt, zou ik zo zeggen. Al was de planning anders dan de daadwerkelijke uitwerking.
Nog een paar weken en dan is deze deur gesloten voor ons. Hoewel Lars wel het goede idee had, om te vragen of we hier nog eens op bezoek mogen komen, om te zien wat zij er van maken. Lijkt me een goed plan jongen, kunnen we meteen de kaarsresten mee nemen, die ongetwijfeld nog wel een tijdje naar dit adres zullen worden gebracht en gestuurd.
Gelukkig kijken we ook uit naar de nieuwe plek. Het zal wennen zijn. Een nieuwe balans vinden en opbouwen van wat ons nieuwe leven zal zijn. Meer dan dat kunnen we ons nu niet wensen. Het blijft nog een tijdje chaos, al is de chaos gewoon geworden.

vrijdag 22 juli 2016

Een jaartje ouder

Weer een jaartje ouder... maar door alles dat er is gebeurt lijkt het wel meer dan een jaartje. De stroomversnelling in alle ontwikkelingen lijkt niet bij te houden. Misschien moet ik maar weer een blog beginnen om iedereen op de hoogte te houden...
Het was in elk geval mijn laatste verjaardag in dit huis. Er komen nieuwe fantastisch lieve mensen in dit huis. En ik weet inmiddels waar Lars en ik gaan wonen. Dat is een goed gevoel. Precies het plekje dat aan al onze wensen voldoet, inclusief de kleinere tuin (ja heel fijn!, een klein tuintje) en dit keer een zolder, die hopelijk leeg blijft op de kerst en kampeerspullen na.
Lars ziet het ook zitten, wat natuurlijk een groot pluspunt is! De eerste dozen staan al ingepakt, klaar voor vertrek.
Een nieuw begin, voor het nieuwe leven dat voor ons ligt. Het is gek, zoveel dat verandert is in maar een paar jaartjes tijd. Het is niet allemaal mooi of makkelijk. Het gaat gepaard met veel verdriet, pijn en opkrabbelen, maar ik blijf lichtpuntjes zien en ik blijf gericht op het vormgeven van een toekomst met veel lieve mensen om me heen. Dat heb ik gister mogen ervaren, hoeveel mooie en lieve mensen er om me heen zijn. Daar voel ik me zeer dankbaar voor. Dat geeft moed om de draad op te pakken en te investeren in de toekomst.

dinsdag 19 juli 2016

anders zijn...

Als kind zijnde, wilde ik anders zijn. Dat was ik ook, maar het was niet de manier waarop ik anders wilde zijn. Als kind van gescheiden ouders, met een ernstig zieke broer, was ik anders. Dat bleek wel op de reunie een paar weken geleden. Of ik behoorde in elk geval tot een bijzonder gezin, zeker voor die tijd.
Nee, dat anders zijn, was niet wat ik wilde. Ik wilde iets bijzonders zijn  en daarvoor de erkenning krijgen. Het probleem was dat ik de belangstelling meed en als het even kon vooral niet liet blijken hoe anders ik was, of me in elk geval voelde. Dus in stilte groeide ik op, onopvallend en vooral geen blijk geven van welk talent dan ook. Behalve dan misschien mezelf weg cijferen voor de belangen van anderen. Daar was ik een kei in. En dat werd ook erkend, maar ook dat was niet wat ik zocht.
Nu begint het me zo langzamerhand duidelijk te worden, dat ik anders zal blijven. Misschien door hoe ik ben, maar zeker doordat ik altijd de moeder zal zijn van dat overleden meisje. Hoe het in mijn leven ook verder gaat, hoe ik er mee om ga of wat ik eraan doe om ermee te leren omgaan, ik blijf Mirthe's moeder en ik blijf de enige die dit als haar moeder heeft ervaren. Dat is een voorrecht en tevens mijn uitzonderlijke positie.
Uiteraard vind ik herkenning bij degenen die dit verlies zelf hebben ervaren met hun eigen kind. Maar zo divers als de geboorte van je kind is, zo divers is het verlies van een kind ook.
Inmiddels is het bijna 2 jaar geleden. Terecht werd me vorige week gezegd dat dat nog maar heel kort geleden is. Tjonge ja, dat is nog maar pas geleden. 2 jaar geleden waren we net de tweede behandeling vol goede moed gestart. Elke dag chemo. Een medicijnkast vol en dat voor dat kleine meisje, dat ze eigenlijk nog was, al leek ze een inmiddels wel een wijze vrouw geworden. Die beter dan wie dan ook begreep waar het leven om ging: houden van elkaar, spelen en in goede harmonie samen leven. En als het je niet naar het zin is, dan bijt je van je af, want dat kon ze ook goed. Van je af bijten en in harmonie willen leven, kon ze blijkbaar goed naast elkaar laten bestaan.
Misschien dat het met de verhuizing in het vooruitzicht en mijn leven in dozen verpakt, wel duidelijker voor ogen komt wat het is dat maakt dat ik ben wie ik ben. Dat het duidelijk is wat het verhaal is dat ik wil vertellen, mijn verhaal, van een moeder die haar dochter los liet aan de dood, maar nog steeds hand in hand met haar leeft. Niet iedereen heeft immers dat bijzondere voorrecht...

vrijdag 15 juli 2016

Blikje in de toekomst

Het is vakantie, Lars kan weer uitslapen. Ik niet, mijn wekker gaat eerder dan doorgaans. Vandaag werp ik een blikje in de toekomst. Niet direct de mijne, nee het is om mijn verleden dat ik hiervoor ben uitgenodigd. Niet de fijnste ervaring.
Ik sta dus maar vroeg op, om hopelijk op tijd te kunnen zijn. Dat is altijd maar de vraag, met een reisafstand van 2 uur. Dat begint met de fietstocht door het centrum, waarbij ik verbaasd ben over de rust. O ja, bedenk ik mij, het is nog vroeg. Het is lang geleden dat ik op dit tijdstip door het centrum fietste. Ooit, 20 jaar geleden alweer, was dat normaal. En vond ik het altijd mooi om de wereld wakker te zien worden. 20 jaar geleden had ik geen idee hoe mooi ik het voor elkaar had...
Vandaag is het anders en kan ik even ontsnappen aan de huidige zorgen om met de zorgen van kort geleden mij in te zetten voor toekomstige zorgen van toekomstige gezinnen die ook nu nog niet weten dat ze ooit blij zijn met mijn bemoeienis en die van vele anderen als ik.
De toekomst wordt nu gebouwd. En er wordt nu getoond hoe er over inrichting en aankleding wordt gedacht. De kick-off. Gelukkig is het nog niet perfect en is er een kleine gedachte mee gegeven die wel ban belang is voor een kleine groep kinderen. Maar aangezien dit een nieuw te bouwen ziekenhuis is, kan er maar beter goed over nagedacht worden.
Als aanvulling op de presentatie neemt de clientenraad het voortouw om een kijkje te nemen op de huidige plek waar het Prinses Maxima Centrum nu is gehuisvest. Mijn eerste reactie is, slik, kale koppies en al dat soort ellende. Het uitspreken is voldoende, ik ben niet de enige in het 3 koppige gezelschap die er zo over denkt. Samen staan we sterk, zullen we maar zeggen. Gedachten worden uitgewisseld over het e.e.a. terwijl er inhoudelijk in de praktijk, duidelijk is wat enkele bezwaren zij van de voorstellen, van eerder. Zoals gezegd is het nog niet perfect, wel bijna, dat wel.
Ook de inpandige Ronald MacDonald huiskamer wordt bezocht. Dit is niet het huis zelf, waar de gezinnen verblijven van het kinderziekenhuis. Maar dus alleen de huiskamer, waar even gerust kan worden, of gelezen of gekookt of gewacht, terwijl vrijwilligers zich over de aanwezigen ontfermen. Wat een aanwinst is dit.
Onderweg naar huis, rij ik achteruit. Onder de indruk van de inzet die wordt geleverd om dit bouwwerk tot een dynamisch en uniek kinderziekenhuis te maken, waar comfort, troost, geborgenheid, en vooral: kinderen kind laten zijn, bovenaan staan. Het hele pakket in 1 gebouw is best een prestatie. Waarbij nog niet alle honken bezet zijn. Dus werk genoeg. Gelukkig hoeft het pad over 2 jaar te draaien... De tijd dringt en er zijn veel aandachtspunten, petje af voor wat er nu al is gevormd.

woensdag 13 juli 2016

leven in vrijheid

Zo langzamerhand is er dat emmertje, dat overstroomt, over mijn wangen. Al3 jaar lang, knok ik om overeind te blijven. Alles wat ik daarvoor heb mee gemaakt, verbleekt bij de ervaringen die ik toen op deed. Ik leerde krachten aan te boren, die ik niet kende. En dus niet wist dat ik er toe gang tot had. Elke zoveel tijd kwam er weer een klap, die geincasserd moest worden. Soms met een pauze die gelegenheid gaf om op adem te komen, soms was het een goede linkse, gevolgd door een goede rechtse en de dreiging van een KO.
Maar de genadeklap bleef uit. En ik bleef overeind. Ondanks alles. Deuren zijn voor mijn neus dichtgesmeten, ja gister nog meerdere keren. Dat is het risico als je aan klopt, bij instanties die zich verschuilen achter regels en wetgeving en persoonlijke verbondenheid verbonden is, tenzij misschien achter gesloten deuren...maar ja, daar spreekt men maar liever niet over, vriendjes politiek en dat soort zaken. Nee, ik ben een nummer, 1 van de vele wachtenden, voor en na mij. En ik ben het zat. Ik heb hard getrokken en hard geknokt, ik ben beleefd gebleven en heb me aan de regels geprobeerd te houden. Ik heb geprobeerd te begrijpen hoe het system werkt, om tot de conclusie te komen dat het systeem niet deugt. Niet voor de sociaal afhankelijken of de hulpbehoevenden. Hoog uit voor de welbedeelden, maar ja die hebben het systeem niet op dezelfde manier nodig. Voor hen is het misschien een spelletje, voor mij allerminst. Ik ben gemangeld, vernederd, geschoffeerd en uitgekleed. De koek is op. Niemand die het wat kan schelen, van degenen die er wel de macht over hebben. Mooi dit sociaal Nederland. Maar niet als je als rechtschapen burger de regels probeert te volgen, om mee te helpen aan een sociaal fijne samenleving. Nee, doe dat maar in je eigen tijd, want zo lang je een uitkering krijgt is je tijd van de overheid. Hoezo leven in vrijheid?

zondag 10 juli 2016

kanker is een stom woord mama

Zo ineens komt het gesprek weer op Mirthe. Omdat ik niet goed weet wat hij (nog) weet of hoe hij de ziekte van Mirthe heeft ervaren, vraag ik of hij wel weet dat het kanker was. Ja, maar dat vind ik een rot woord. Dat is het ook, ben ik met hem eens, maar het is dan ook een rotziekte. Ja dat is hij met me eens.
Hij weet nog wel dat Mirthe raar liep en dat ze toen ziek was, dat ik toen iemand had gebeld en toen gebeurde het. Ik vertel dat ik de huisarts had gebeld, dat hij naar Mirthe had gekeken en had gezien hoe ze liep. Maar dat hij het ook niet wist en toen ons naar een andere dokter stuurde en die wilde een MRI. Voor ik verder kan vertellen, zegt hij, dat hij niet snapt waarom het dan toch gebeurde dat Mirthe zo raar liep, want dat deed ze eerst niet. Ook daar heeft hij gelijk in. Ik vertel dat dat kwam door de hersentumor. Hij kijkt me wazig aan. Waarschijnlijk heb ik hem dat nooit uitgelegd, wat dat dan is, of is hij er tot nu toe niet aan toe geweest, om het te begrijpen. Hoe dan ook, nu leg ik het dan toch uit. Ik vraag of hij weet dat hij hersenen heeft? Ja! Nou er zijn grote en kleine hersenen. Ik wijs bij mezelf aan waar dat zit. Ik vertel dat Mirthe een hersentumor had bij de kleine hersenen. Dat hoort niet en omdat dat niet hoort, wisten de kleine hersenen niet meer zo goed wat ze moesten doen: daardoor viel Mirthe vaak. Hoe dat dan kan? dat die hersentumor daar dan zat? Tja, dat weten zelfs de dokters niet. Conclusie van dit gesprek: ik wou dat het niet bestaat, dat Mirthe er niet aan dood was gegaan, dat ze helemaal niet ziek was geworden. Amen.

Ook zegt hij dat het bijna 2 jaar is dat we zonder Mirthe zijn. Ja, zeg ik, maar soms voelt alsof ik haar gister nog vast had gehouden. Is dat omdat je vaak aan Mirthe denkt? Ik denk het wel ja. Huil je dan als je aan haar denkt? Ja soms wel, maar soms moet ik ook heel erg lachen hoor. Dan denk ik aan de grapjes die ze uithaalde. Hij kijkt me aan. En ik vertel: weet je nog dat Mirthe in het ziekenhuis in een hekkenbed lag? zo'n hoog bed met spijlen? ... hij denkt na. Met die stokken aan de zijkant en het hek kon van boven naar beneden. O ja, dat weet ik nog. Nou die stokken, heten spijlen. En op een keer, toen Mirthe nog niet alles weer kon, was ze naar het voeteneind geschoven, waardoor ze een beetje scheef in bed lag. Ik wilde haar toen omhoog leggen, zodat ze weer lekker kon liggen. Maar hoe ik dat ook probeerde, het lukte niet. Het leek wel of ze 50 kilo zwaarder was geworden! (gelach, hij ziet het al voor zich) Maar ze was niet zwaarder geworden, ze hield zich vast aan de spijlen! En toen ik dat tegen Mirthe zei, lag ze helemaal in een deuk! Ook haar grote broer ligt nu in een deuk bij deze anekdote. Dat wist hij niet. Hoe kon hij dat ook weten, hij las het blog niet... En zo danst Mirthe weer even zijn kamer in regelrecht onze harten in.

Zo besef ik mij, hoeveel haar grote broer nog niet begrijpt van wat er met zijn zusje is gebeurt. Dat ze ziek was, ja natuurlijk, wist hij dat. In zijn ogen is ze nooit beter geweest. Zo lang zij spuugde was ze ziek, zo dacht hij. Dat die periode is afgesloten, wil nog niet zeggen, dat het niet de aandacht vraagt, om hem te laten begrijpen wat er is gebeurt. Hoe dat dan kan, dat die ziekte er is en waarom ze niet beter werd? Hoe ze dan wisten dat het er zat en wat er aan te doen, zo goed als dat ze wisten dat er gedaan kon worden, de dokters dan. Maar natuurlijk ook vooral de herinneringen om wat ze deed, hoe ze was en wat er altijd nog te lachen was. Grote broer, stoere broer, die haar zo mist...

dinsdag 5 juli 2016

claim op geluk

Ik kan het prima horen, prima zien, wat anderen mee maken, mee hebben gemaakt, en vooral nog dagelijks in zitten. Met hun zorgen, voor hun kinderen, aangetast door de hersentumor(en). Meestal zie ik daar de bevestiging in, dat het voor Mirthe keihard werken was geweest. Daar valt een middagje nadenken en uitwisselen mee in het niet. Dat was elke dag weer die kar trekken geweest. Dat was elke dag weer slikken over wat niet meer kon, of elke dag maar liever niet bij stil staan.
Toch is de kwebbel en het geschater dan, vandaag, een groot gemis. Zo ineens is dat weer heel erg duidelijk voelbaar. Tastbaar en aanraakbaar, zo duidelijk. Dan hoor ik haar weer vragen, vertellen of lachen om een grap.
Dan is het toch even niet een gelijkwaardige troost, dat ze vrij is van het lijden dat ze hier had. Dan zou ik graag even weer een aanraking hebben, een knuffel, een grapje horen of desnoods een driftbui, waarbij ik het had moeten ontgelden. Het één sluit het ander niet uit, er kan best veel naast elkaar bestaan, aan uiteenlopende emoties. Verdriet tegelijk met plezier, gelukkig maar, anders was het leven wel erg zuur geweest. Voor mij en alle anderen die dit ook mee maken. Leven en dood gaan hand in hand en geen garanties dat het kruisje dat dit huisje draagt, is gevuld en geen verdere aanvulling dult. Al vind ik dat ik mijn portie wel heb gehad en claim ik graag mijn recht op een stukje geluk, een onbezorgd leven, met veel plezier, zo niet vreugde. Alleen moet daar nog een rechtsgeldig loket voor gevonden worden, die mijn claim in ontvangst neemt en toe wijst.

maandag 4 juli 2016

Hard werken, was het maar voor niets

Hard werken, zouden we. Nou ja, hard, wel intensief. Want zorg verbeteren is hard werken en erg intensief is het ook als de grondslag zo persoonlijk is. Ach en intensief werken is natuurlijk wel een vorm van hard werken, dus dat is ook weer opgelost.
Verbetering van zorg, waar maar een kleine groep mensen gebruik van maakt en zorg waar veel tijd en energie in gaat zitten. Wanneer je in die zorg verstrikt zit, is het moeilijk om je vrij te maken om een paar uur na te denken over wat je eigenlijk verandert zou willen hebben. Ik had het niet gekund als ik die zorg nog zou moeten verlenen aan Mirthe. Dan was dit allemaal te veel geweest, terwijl het toch zo nodig is. Maar hoe moet dat dan? Nou dat is dus best een dingetje, want met de zorg in beweging is het nooit 'af', dus zijn er meer ervaringen nodig met de verbeteringen om zo de ontwikkeling van de verbetering scherper te krijgen en zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij iedereen die deze zorg nodig heeft. En dat kan echt iedereen zijn, met kinderen die een hersentumor kunnen krijgen. En aangezien een hersentumor niet discrimineert op leeftijd, etniciteit, sociale achtergrond of economische rangorde, kan in principe iedereen hiermee te maken krijgen die een kond heeft. O ja, ook locatie van woonverblijf is geen reden om iets uit te sluiten. Kanker bij kinderen is net zo willekeurig als darten op een draaiend dartbord.
Dus wie weet hebben wij vandaag hard gewerkt voor een zorg waar jij of iemand die je kent ooit mee te maken krijgt. Al hoop ik natuurlijk van harte dat al dit harde werken ooit helemaal voor niks te zijn geweest. Een utopie, maar ja, hoop doet leven, toch? En er is nog genoeg om op te hopen, zolang er jaarlijks 120 kinderen zijn die de diagnose krijgen: hersentumor met de onlosmakelijke dubbele diagnose NAH ( niet aangeboren hersenletsel).

zondag 3 juli 2016

tijdsangst voor de jonge filosoof

10 jaar geleden, was ik aan het werk. Puffend en zwetend, want de tweede hittegolf was net hoogtij aan het vieren. En ik had een prachtig kogelronde buik. Mijn collega die net vandaag beviel van haar zoon, was bij lange na niet zo rond als ik en toch had ik nog een weekje of 7 te gaan. Ik werkte het tropenrooster, voor zover dat mogelijk is in de zorg, waar 24 uur per dag alles door gaat. Maar ik had geluk, ik kon goed werken met de 1 op 1 cliënt, die het ook wel fijn vond dat we allebei niet meer konden dan de voeten omhoog, of hooguit de voeten in het water. Veel drinken en af en toe een praatje maken met de voorbijgangers. Eigenlijk was hij één van de moeilijkste cliënten om mee te werken, maar wij hadden een goede verstandhouding. We hadden onze dips gehad, we hadden elkaar leren kennen en ook zeker onze momenten dat we elkaar niet begrepen.
Dat was 10 jaar geleden, dat ik een zekere basis had gevonden van wat ik kon, wie ik was. Dat zou snel veranderen, want moeder zijn is heel anders, dan begeleider zijn van andermans kind.
Het zou voor het eerst zijn dat ik de tour de france zou kijken, deze zomer. Want tot veel meer was ik niet in staat, zeker niet met de hitte, die elk verblijf in ons huis tot een sauna maakte. Om maar niet te spreken van de ruimte buiten. Dus zat ik met de ventilator aan, in de woonkamer en natte handdoeken in nek en op mijn benen, om het enigszins dragelijk te maken.
Vandaag lijkt dat heel gek, nu de temperatuur zo koel is, voor de tijd van het jaar.
Lars vindt het maar lastig dat hij al 10 jaar wordt. Die lijken zo snel voorbij te zijn gegaan. Hoe kan het dat de tijd zo snel gaat! Tijdsangst noemt hij het zelf. De leuke momenten glippen door zijn vingers en voor hij het weet is de dag weer voorbij.
Wat er misschien wel aan ten grondslag ligt, is dat er weer zoveel gaat veranderen voor hem. De hang naar het bekende is, logischerwijs, heel groot aanwezig. Elke verandering is een grote, in zijn leven. En elke verandering is zo onoverzichtelijk, dat het niet anders kan dan dat het voelt alsof de tijd gigantisch snel voorbij trekt. Ongrijpbaar, allemachtig snel. Het is voor hem geen troost, dat de tijd veranderingen met zich mee brengt.
Een gedachtegang die ik wel herken. Want hoe vaak wilde ik de tijd niet stop zetten, toen de tijd alleen maar te snel weg glipte, die ik met Mirthe had? Eerst alleen aanwezig als gevoel en later als zekerheid.
10 jaar geleden was ik onwetend van de intense verandering die het moederschap mij bracht. Zorgen om Lars, met zijn eczeem. Handschoentjes over zijn handen, zodat hij zich niet open zou krabben. Die zorgen zijn niet weg, nog heeft hij eczeem en nog krabt hij zichzelf geregeld open. Het is niet te vergelijken met de zorgen voor zijn zusje. Dus dat doe ik ook maar niet. Hij wordt groter, en hij vraagt heel andere begeleiding, aandacht voor zijn grote levensvragen: wat gebeurt er met mij als ik dood ga? Wat ben ik dan? Wat nou als de zon explodeert over 5 miljard jaar, wat gebeurt er dan? Er zijn al 4 miljard voorbij gegaan, mama. Zolang bestaat de aarde al. En ik wil niet eeuwig blijven leven, maar wat als ik dood ga, hoe ben ik dan? waar, met wie, wat voel ik, wat zie ik? Grote, grote vragen, die te groot zijn voor dat kleine brein van hem. Ook dat herken ik, en is misschien wel een gevolg van alle grote dingen die er al in zijn 10 jarige bestaan zijn gebeurt. Zijn leven is niet volgens de standaard verwachting verlopen, net als  die van mij destijds. Zet dat het luik open voor vragen over het leven, de dood en wat zijn we eigenlijk? En ik probeer de vragen te beantwoorden, zoals goed als ik kan. Maar misschien kan ik leren van de filosoof die er in hem schuilt...