zondag 10 juli 2016

kanker is een stom woord mama

Zo ineens komt het gesprek weer op Mirthe. Omdat ik niet goed weet wat hij (nog) weet of hoe hij de ziekte van Mirthe heeft ervaren, vraag ik of hij wel weet dat het kanker was. Ja, maar dat vind ik een rot woord. Dat is het ook, ben ik met hem eens, maar het is dan ook een rotziekte. Ja dat is hij met me eens.
Hij weet nog wel dat Mirthe raar liep en dat ze toen ziek was, dat ik toen iemand had gebeld en toen gebeurde het. Ik vertel dat ik de huisarts had gebeld, dat hij naar Mirthe had gekeken en had gezien hoe ze liep. Maar dat hij het ook niet wist en toen ons naar een andere dokter stuurde en die wilde een MRI. Voor ik verder kan vertellen, zegt hij, dat hij niet snapt waarom het dan toch gebeurde dat Mirthe zo raar liep, want dat deed ze eerst niet. Ook daar heeft hij gelijk in. Ik vertel dat dat kwam door de hersentumor. Hij kijkt me wazig aan. Waarschijnlijk heb ik hem dat nooit uitgelegd, wat dat dan is, of is hij er tot nu toe niet aan toe geweest, om het te begrijpen. Hoe dan ook, nu leg ik het dan toch uit. Ik vraag of hij weet dat hij hersenen heeft? Ja! Nou er zijn grote en kleine hersenen. Ik wijs bij mezelf aan waar dat zit. Ik vertel dat Mirthe een hersentumor had bij de kleine hersenen. Dat hoort niet en omdat dat niet hoort, wisten de kleine hersenen niet meer zo goed wat ze moesten doen: daardoor viel Mirthe vaak. Hoe dat dan kan? dat die hersentumor daar dan zat? Tja, dat weten zelfs de dokters niet. Conclusie van dit gesprek: ik wou dat het niet bestaat, dat Mirthe er niet aan dood was gegaan, dat ze helemaal niet ziek was geworden. Amen.

Ook zegt hij dat het bijna 2 jaar is dat we zonder Mirthe zijn. Ja, zeg ik, maar soms voelt alsof ik haar gister nog vast had gehouden. Is dat omdat je vaak aan Mirthe denkt? Ik denk het wel ja. Huil je dan als je aan haar denkt? Ja soms wel, maar soms moet ik ook heel erg lachen hoor. Dan denk ik aan de grapjes die ze uithaalde. Hij kijkt me aan. En ik vertel: weet je nog dat Mirthe in het ziekenhuis in een hekkenbed lag? zo'n hoog bed met spijlen? ... hij denkt na. Met die stokken aan de zijkant en het hek kon van boven naar beneden. O ja, dat weet ik nog. Nou die stokken, heten spijlen. En op een keer, toen Mirthe nog niet alles weer kon, was ze naar het voeteneind geschoven, waardoor ze een beetje scheef in bed lag. Ik wilde haar toen omhoog leggen, zodat ze weer lekker kon liggen. Maar hoe ik dat ook probeerde, het lukte niet. Het leek wel of ze 50 kilo zwaarder was geworden! (gelach, hij ziet het al voor zich) Maar ze was niet zwaarder geworden, ze hield zich vast aan de spijlen! En toen ik dat tegen Mirthe zei, lag ze helemaal in een deuk! Ook haar grote broer ligt nu in een deuk bij deze anekdote. Dat wist hij niet. Hoe kon hij dat ook weten, hij las het blog niet... En zo danst Mirthe weer even zijn kamer in regelrecht onze harten in.

Zo besef ik mij, hoeveel haar grote broer nog niet begrijpt van wat er met zijn zusje is gebeurt. Dat ze ziek was, ja natuurlijk, wist hij dat. In zijn ogen is ze nooit beter geweest. Zo lang zij spuugde was ze ziek, zo dacht hij. Dat die periode is afgesloten, wil nog niet zeggen, dat het niet de aandacht vraagt, om hem te laten begrijpen wat er is gebeurt. Hoe dat dan kan, dat die ziekte er is en waarom ze niet beter werd? Hoe ze dan wisten dat het er zat en wat er aan te doen, zo goed als dat ze wisten dat er gedaan kon worden, de dokters dan. Maar natuurlijk ook vooral de herinneringen om wat ze deed, hoe ze was en wat er altijd nog te lachen was. Grote broer, stoere broer, die haar zo mist...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten